Vier grootste fouten bij een tuinontwerp – en hoe ze te vermijden

Als je een tuin ontwerpt zijn er fouten die je makkelijk kunt vermijden. Maar om de een of andere reden worden ze toch vaak gemaakt.
Waarschijnlijk geen opleiding voor gehad. Of deze blog niet gelezen.
Gelukkig heb ik er de opleiding wel voor gehad en ik deel ze graag met je. En natuurlijk hoe het wel moet.

1) Het terras direct aan het huis vastplakken. Zo vanuit het huis loop je het terras op. Vanuit steen naar steen.
2) Het basisontwerp van de tuin laten liggen zoals het ligt. Verder niet over nadenken. Het ligt nu eenmaal zo.
3) De tuin alleen op de platte grond uitvoeren. Stenen, gras, grind, plantjes, klaar.
4) zonder nadenken de trend volgen.

En zo moet het wel!

1) Een tuin is groen.
Dus als je vanuit het huis de tuin in loopt, wil je groen ervaren. Zien, voelen, ruiken, horen.
Loop dus tussen de planten door je tuin in. Liefst planten die zomer en winter groen zijn, die lekker ruiken, die uitnodigen om er even aan te voelen en waar ‘szomers hommels doorheen zoemen.
Voorbeeld? Rozemarijn, lavendel, hibiscus zijn een paar opvallende. Maar er is zoveel meer mogelijk. Gebruik je fantasie en kies wat jij mooi vindt!
Hoe lang dat stuk moet zijn is afhankelijk van de lengte van je tuin. Een paar meter is het mooiste. Maar als je slechts 70 cm hebt, zul je het daarmee moeten doen. En als je de mogelijkheid helemaal niet hebt, gebruik dan vertikaal groen. Maak een mooi begroeide hoge pergola (2,5 meter) waar je onderdoor de tuin in gaat.

2) Denk goed na over het ontwerp.
Eerst de plaats van het terras. Zet dus niet domweg je tafel en stoelen op dezelfde plek als de vorige bewoners neer. En al helemaal niet direct tegen je huis aan. Zie punt 1).
Dan het materiaal. Weleens aan houten vlonders gedacht, aansluitend aan een vijver bijvoorbeeld? In de zon zitten met wat drinken kan ook op het gras. Een bankje kan ook in het grind, en daar kun je hele vrije vormen mee maken.
Vervolgens: Wat wil je verder met je tuin en wat is daar de beste plek voor? Kruiden en fruit groeien bijvoorbeeld het liefst in de zon. Een vijver wil half zon half schaduw. Een paadje naar de schuur moet zo recht mogelijk zijn. Kliko’s uit het zicht maar onder handbereik. Een composthoop achterin of helemaal aan de zijkant.

3) Een tuin heeft drie dimensies. Vergeet dus de hoogte niet.
Allereerst de natuurlijke hoogte : bomen, hogere struiken, hogere vaste planten en grassen.
Daarnaast kun je ook kunstmatige hoogte creëren: gebruik pergola’s (ik noemde hem al eerder), losse palen met kippengaas, schuttingen, muren, dit alles kun je laten begroeien door klimplanten.
Tenslotte, varieer in de hoogte van je grondvlak. De bekende zitkuil uit de jaren ’60 werkt nog steeds. Ik zou hem alleen wel in een modern jasje steken. Een verhoogde border zie je ook steeds meer. Makkelijker te onderhouden, blijft strak op zijn plaats en je ziet er vaak meer van omdat het nou eenmaal dichter onder je neus groeit.

4) Gebruik trends als inspiratie.
Als het bij je past om buiten te douchen, en je hebt er de ruimte voor, maak dan een buitendouche. Maar als je nu al weet dat je die toch niet gaat gebruiken, wees dan jezelf trouw en doe het niet. Hetzelfde geldt voor een buitenkeuken, een lounchehoek, een kruidentuin en een zwemvijver. Een tuin hoort niet bij de laatste tend te passen, maar bij jou!

Jeukende handen

Er zijn planten, zoals wolfsmelk of berenklauw, die een bepaald sap uitscheiden als je de stengel breekt. Of als je bladeren eraf trekt. Dat sap is licht of zwaar irriterend. Dus als je geen handschoenen draagt terwijl je ze uit je tuin probeert te verwijderen, zullen je handen de rest van de dag jeuken.
Deze jeukende handen bedoel ik niet.

Laat de bescherming nog even liggen
Als de dagen weer gaan lengen, als er geen greintje vorst meer in de lucht zit en de gedachte aan sneeuw en ijs in het oude jaar is achtergebleven, dan gaan mijn handen jeuken. Dan wil ik zo graag al in de tuin gaan werken. Ik kijk de bollen de grond uit, ik begroet alle kleine groene sprietjes die boven de grond uit piepen als oude vrienden, ik aai de uitlopers aan mijn klimplanten voorzichtig over hun tere blaadjes.
Tussen de dorre bladeren van de hemerocallis zie ik groene puntjes al opkomen. Ik weet dat het oude verlepte blad de wortels beschermt tegen kou die echt nog kan komen, maar ik moet me bedwingen om het er niet af te plukken. Liefst zou ik het jonge groen al de ruimte te geven.

Snoei heesters nog niet

Ook de vlinderstruiken en de uitgebloeide hortensia’s zou ik graag al een snoeibeurt geven. Die uitgebloeide bruine bloemen eraf, een stukje inkorten, zodat ze er weer fris uit zien en van daaruit kunnen gaan uitlopen. Maar ik moet er niet aan denken dat het toch nog koud wordt en de gesnoeide struiken kapot vriezen. Daarom laat ik bruine wintertooi nog zitten, maar oh oh wat is het verleidelijk om toch vast een stukje…

Dit mag wel

Gelukkig zijn er ook dingen die ik wel al mag doen. Opkomend onkruid verwijderen bijvoorbeeld. Nu dat nog klein is, is het ook een klein klusje. Iets wat ik tijdens het langslopen direct even doe. Ieder jaar verbaas ik me er weer over dat het onkruid eerder is dan de vaste planten om ruimte, grond en licht te claimen. En wat ik nu weg haal krijgt geen kans om groot te worden.

Geurende verrassing

En dan kreeg ik nog een welkome verrassing van mijn tuin: afgelopen zomer zijn we verhuisd, en in de voortuin van het nieuwe huis stonden mooie groene struikjes met glanzende zwarte bessen. Zoals je je kunt voorstellen is het rondom een verhuizing nogal druk, dus ik had nog geen tijd genomen om uit te zoeken wat dit voor struikjes waren en hoe ze zich de rest van het jaar zouden gedragen. Maar vorige week stond ik buiten, en er rook iets heel heerlijks. Een soort hyacintengeur maar dan subtieler. Heel zoet en heel lente-achtig. Ik keek om me heen om de oorsprong van deze geur te zoeken. En, je raadt het al, onder de groene bladeren zaten heel kleine witte bloempjes verscholen die verrukkelijk ruiken. En die verspreiden hun heerlijke geur nu niet alleen door de hele voortuin, maar ook binnen. Want ik heb drie takjes afgeknipt om ook in huis van de subtiele lente-geur van de sarcococca (nu wel gauw opgezocht) te genieten. En nee, dat was géén snoeien!